Het voorgelezen vonnis in een taal vormloos en monotoom. De bijna-dode hangt in de touwen aan de zwarte paal. Hij kijkt, terwijl hij luistert, naar omhoog naar waar een wolk vorm krijgt, de dag op til voor alle andren, hém voorgoed ontzegd. Gedreven door een ongebroken wil staat hij nog eenmaal opgerezen récht door transparante handen opgetild.
En elders is het voorjaar en april.
Hij overhandigt aan zijn advokaat (voor de geliefden die hij achterlaat wakker gebleven in hun eigen cel) gebedenboek trouwring en leeuwespeld, de drie symbolen zijn het van wat hem bezield heeft: God, gezin en vaderland. Dan roept hij met een onverstikte stem, de lopen tegen met het lààtste lood: “in houwe trouw. U Vlaanderen totterdood!” de bijna-dode die géén blinddoek wil.
En elders is het voorjaar en april.
Met haast gereden naar een naamloos graf. Het slot van een grotesk en vreeslijk spel. Het doek gaat dicht, toeschouwers zwijgend af.
En elders is het voorjaar en april.
Goede vrienden medestanders uit de Vlaamse Beweging, Geachte aanwezigen, deze aangrijpende verzen komen uit de pen van priester en dichter Anton van Wilderode voor de IJzerbedevaart van 1986.
39 jaar nadat Elschot zijn iconische “Aan Borms” dichtte, schrijft van Wilderode zijn gedicht over de executie van doctor August Borms. Het is geen typisch van Wilderode-gedicht: de weemoed, de zachte klank van herinnering, die a. h. w. zijn “handelsmerk” zijn, ontbreken hier volledig of toch niet? Elk van de vier strofen wordt afgesloten met die ene zin:
en elders is het voorjaar en april.
Met dat ene zinnetje bedoelde van Wilderode véél meer dan een loutere tijdsbepaling, een willekeurige datering. Het drukt ontegensprekelijk en misschien tegen beter weten in de hoop uit op een nieuwe morgen. In die ene zin beschreef hij de prille hoop dat al dat leed en al die miserie niet om niets zijn geweest. Waarom zouden wij hier anders staan, vandaag 14 april 2019? Omdat de Vlaamse Beweging de rug gerecht heeft en is verdergegaan, met vallen en opstaan.
Wat mij betreft, betekent de Bormsherdenking meer dan enkel de herdenking van een man en zijn leven. Naast het terecht dankbaar gedenken is dit evenzeer een moment van bezinning. O. a. over hoe wij in het Vlaanderen van 2019 die lijn van inzet voor en geloof in de Vlaamse Zaak daadwerkelijk gestalte geven.
Sta me toe dat ik daarom vandaag verwijs naar een episode in doctor Borms’ leven die voor velen, zelfs oprecht Vlaamsgezinden, mogelijks minder bekend is of die in de schaduw staat van zijn dramatische dood.
Ik heb het namelijk over de periode van 1905 tot halfweg 1914, het uitbreken van de eerste wereldoorlog. Het is gedurende die negen jaren dat August Borms uitgroeide tot één van de meest gedreven voortrekkers in de toenmalige Vlaamse Beweging en de bijnaam verwierf van “klok van Vlaanderen”. Professioneel was hij toen achtereenvolgens studiemeester in het atheneum te Lokeren vervolgens leraar aan het atheneum te Mechelen en in 1909 aan het atheneum te Antwerpen. Het Vlaanderen van die dagen werd sociaal en cultureel gestigmatiseerd met die ene zin: “Et pour les flamands la même chose”.
Zowel door het politieke als door het kerkelijke gezag werd het Nederlands weggezet als “une langue inférieure”. Deze miskenning van de gewone Vlaming en zijn taal stuitte niet enkel August Borms tegen de borst maar eveneens een langzaam groeiende groep jonge Vlaamse intellectuelen, die toen het geluk hadden verder te mogen en te kunnen studeren.
Naast het lesgeven stak Borms stilaan meer tijd en energie in het uitbouwen van slag- en daadkrachtige Vlaamse beweging, eerst op lokaal niveau maar daarna evenzeer waar ook in Vlaanderen, waar men beroep op hem deed. Zo was hij een overtuigd pleiter voor en promotor van de vernederlandsing van de “Gentse Hogeschool”, de Gentse universiteit. Hij was bestuurslid van het Algemeen Nederlands Verbond en vanaf 1910 was Borms niet meer weg te denken bij de organisatie van de Vlaamse Wetenschappelijke Congressen.
In 1913 voerde hij verwoed actie opdat in het parlement de legerwet zou gestemd worden: een gelijkwaardige behandeling van het Nederlands in het Belgisch leger en in mei 1914 ageerde doctor Borms voor het stemmen van de schoolwet waarin o. a. de schoolplicht van 14 op 12 jaar werd gebracht. Stuk voor stuk engagementen waarbij het Nederlands centraal stond, waarmee hij streefde naar de ontvoogding en het mondig maken van de Vlaamse mensen.
Maar vooral zal in die jaren zijn naam onlosmakelijk verbonden blijven aan het ageren voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Borms werd in korte tijd de man die daarvoor meetings en propagandatochten op het getouw zette. Hij ging op zoek naar vergaderlokalen, stelde scherpe pamfletten samen en voelde zich hoegenaamd niet te beroerd om met enkele medestanders die pamfletten ook te gaan bussen van deur tot deur.
Hij contacteerde verenigingen en sprekers maar was zelf één van de meest gevraagde sprekers over dat onderwerp. Zo noteerde hij in een brief dat hij in 1911 geen enkele zondag thuis was, steeds de boer op en meer dan eens gebeurde het in die periode dat hij dagelijks in drie dorpen of gemeenten moest langs gaan om te spreken en te pleiten voor de vernederlandsing van de Gentse Hogeschool.
Wat daarvoor de drijfveer was bij doctor Borms vinden we terug in de lijvige en lezenswaardige biografie die Jos Vinks over hem schreef: “In heel deze actie ging het over méér dan taalgelijkheid voor het individu of erkenning van het taalrecht van de individuele Vlaming. Het ging hier nu om het recht van een hele gemeenschap op culturele ontplooiing naar de eigen wil, aard en taal, ontplooiing waarvoor een universiteit onmisbaar was. Voor de eerste maal werd een recht voor de hele gemeenschap geëist van de staat, wat een bevestiging inhield van deze eigenheid, van het bestaan van de eigen volksgemeenschap en van het daaruit spruitend recht als natie.”
Vrienden en medestanders, geachte aanwezigen, ook dit was ook doctor August Borms, ten voeten uit. Een gedreven man die zich niet enkele richtte tot zijn medestanders maar zeker ook tot de Vlamingen buiten de eigen kring. Waarom ik hier en nu de focus heb gericht op die periode van negen jaar uit zijn bewogen en gedreven leven?
Omdat we 110 jaar na bovenvermelde feiten en 50 jaar na de strijd voor Leuven Vlaams keihard geconfronteerd worden met een steeds meer nadrukkelijk wordende verengelsing van onze Vlaamse universiteiten en hogescholen.
Omdat vandaag vooraanstaande taalwetenschappers aan onze Vlaamse universiteiten de rol en de plaats van het standaard-Nederlands in onze maatschappij in vraag stellen.
Omdat vandaag de topman van het katholiek onderwijs, de Guimardstraat, verordent dat in het eerste jaar van het middelbaar onderwijs een uur Nederlands moet verdwijnen.
Omdat recent wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen tot de ontstellende vaststelling kwam dat het lezen er bij onze jongeren, al vanaf de lagere school, heel sterk op achteruit gaat.
Laat me duidelijk stellen: ik bedank voor een onafhankelijk Vlaanderen dat één van zijn wezenskenmerken veronachtzaamt: het Nederlands, onze moedertaal. Wie aan het Nederlands raakt, raakt aan onze identiteit, aan onze cultuur, aan ons maatschappelijk bindweefsel en verbondenheid, aan de ziel van wie we zijn!
“De taal is gans het volk” zo omschreef de Dendermondse letterkundige Prudens Van Duyse zijn inzet voor het Nederlands halfweg de 19de eeuw en zo noemde hij eveneens het taalminnende genootschap dat hij nadien op de sporen zette.
Zijn leuze heeft hem lang overleefd en ik weet dat “de taal is gans het volk” al heel wat stof heeft geleverd tot zware wetenschappelijke polemieken, daar ben ik vandaag zeker niet op uit.. Maar toch zou ik hier en nu hartstochtelijk willen pleiten dat wij als overtuigde Vlaamse bewegers en Vlaams nationalisten de komende maanden en jaren deze leuze wat meer zouden zien als leidraad en drijfveer in ons engagement en in ons Vlaams bewegen. En dit ook uit grote zorg en oprechte bekommernis voor ons Vlaams leefmilieu, want taal is ook een belangrijk element in ons Vlaams leefmilieu! Zo blijven we wel degelijk bij de actualiteit van deze dagen.
Laat het engagement van doctor August Borms en zijn generatie ons daarbij en daarvoor inspireren. Laat ons daarom verder werken, weliswaar met vallen en opstaan, maar laat ons zeker niet plooien!
Ik dank u.
Hoogtepunten van het voorbije jaar
73ste Bormsherdenking te Merksem
De 73ste Bormsherdenking is desondanks de iets koudere temperaturen weer een succesvolle bijeenkomst geweest waar we hulde brachten aan één van Vlaanderens grote figuur, nl. dr. August Borms.
Nieuwe brochure
Het Bormsproces 2-6 september 1919
Onze nieuwste brochure rond het Bormsproces is vers van de pers. We hebben hem officieel voorgesteld op het ANZ en is nu te verkrijgen in het Bormshuis voor slechts € 9.
Schenking aan het Bormshuis
Het Bormshuis kreeg een mooie schenking van een Jan Borms, een tak van de Bormsfamilie die nog in Nederland woont. De schenking hield onder andere een hele mooie foto in van de jonge Borms uit 1924.
Nieuwe tentoonstelling
Anton Van Wilderode in woord en beeldBezoek onze mooie tentoonstelling over de bekende Vlaamse auteur, dichter, classicus, vertaler en scenarist waarvan men dit jaar zijn 100ste geboortedag en 20ste sterfdag herdenkt. Nog tot 15 juni 2019 in het Bormshuis te Antwerpen!